§4.4 De rationelekeuzetheorie vs. de gelegenheidstheorie

De gelegenheidstheorie en de rationelekeuzetheorie zijn beide criminologische theorieën waarbij crimineel gedrag wordt gezien als een bewuste keuze.

Bij de gelegenheidstheorie laat de dader zich leiden door de situatie. Het spreekwoord ‘gelegenheid maakt dief’ komt hier vandaan. Wanneer er meer gelegenheid is om crimineel gedrag te vertonen, is de kans dat iemand dit doet ook groter. Het plaatje bovenaan past bij de gelegenheidstheorie, die uitgaat van een geschikt doelwit als vereiste voor criminaliteit.

De rationelekeuzetheorie is niet alleen een criminologische theorie, maar een theorie die uit de economie komt. Deze theorie gaat ervan uit dat mensen een bewuste keuze maken waarbij ze alle opties rationeel afwegen. Ze kijken naar de baten en de lasten van iedere keuze en kiezen zo de beste keuze. Wanneer crimineel gedrag dus meer kans heeft op grotere baten dan op grotere lasten, dan vertoont degene crimineel gedrag. Het gaat erom dat de individueel voor zichzelf het maximaal haalbare kiest.

De rationelekeuzetheorie ziet crimineel gedrag dus als een beslissing die mensen vooraf kunnen nemen. Ze denken er echt goed over na en daar gaat soms tijd over heen. Volgens de gelegenheidstheorie gebeurt iets crimineels meer spontaan. Hoe een situatie eruit zal zien kun je namelijk niet altijd vooraf inschatten.

Het verschil zit soms in kleine dingen, maar is er dus wel. Men zegt ook wel dat de gelegenheidstheorie de rationelekeuzetheorie van de criminologie is. Dat geeft al aan dat deze twee theorieën soms dicht bij elkaar liggen. In elk geval hebben ze de drie zaken, potentiële dader, geschikt doelwit en hoeveelheid bewaking met elkaar gemeen. Beide theorieën gebruiken deze drie zaken om crimineel gedrag te voorspellen.

terug naar hoofdstuk 4 naar bindingen remmen behulpzaamheid (§4.4)