§10.3 Theorie van Marx

Karl Marx is een Duitse socioloog die kijkt naar ongelijkheden in de samenleving. Dit introduceerde hij met zijn boek ‘Das Kapital’, dat in 1873 gepubliceerd werd en waarin Marx de ongelijkheid tussen fabriekseigenaar en arbeiders fel bekritiseert. Hij begint bij de Industriële Revolutie, waar het in §10.1 over ging. Marx ziet dat fabriekseigenaren veel kapitaal, bezit, hebben en concludeert dat zij alleen maar bezig zijn met het vermeerderen van hun bezit. Hij noemt dit kapitaalaccumulatie. Hierdoor worden degenen met bezit dus steeds rijker, ze krijgen steeds meer. De armen, zonder bezit, blijven echter arm en afhankelijk van de bezittende klasse.

Deze ongelijkheid in bezit leidt volgens Marx tot een conflict dat ervoor moet zorgen dat het systeem van uitbuiting en economische ongelijkheid omver gaat. De arbeiders zijn machteloos in debat en daarom zit er niks anders op dan in opstand komen om deze ongelijkheid te beëindigen.

Al veel eerder dan 1873, toen Das Kapital werd gepubliceerd, was Marx bezig met zijn theorie. In 1847 schreef hij samen met Friedrich Engels, een andere socioloog, het Communistisch Manifest. In dit pamflet trekken ze al de conclusie dat productiemiddelen in bezit van iedereen moeten zijn, in plaats van alleen in bezit van de kapitalisten. Ze roepen hier al op tot een opstand van de arbeiders.

In de loop van de geschiedenis vinden veel mensen dat de ongelijkheid tussen arm en rijk is afgenomen. Er zijn nog wel aanhangers van Marx, maar de kans dat zo’n opstand ineens van de grond komt en invloed heeft is klein. Dat betekent echter niet dat er geen verschil meer is tussen rijk en arm. In december 2017 verscheen het tweejaarlijkse rapport ‘De sociale staat van Nederland’  van het Sociaal Cultureel Planbureau in Nederland. Daarin komt de verhouding tussen arm en rijk ook naar voren.  Driekwart van de bevolking vindt dat de inkomensverschillen te groot zijn en daarom kleiner moeten worden. Het ongelijkheidsprobleem dat Marx aan de kaak stelde in zijn tijd, is dus nog steeds actueel. Over het algemeen denken mensen niet zo extreem over de oplossing als Marx dat deed. In plaats van een arbeidersrevolutie met geweld, kijken veel mensen naar de overheid om het probleem op te lossen.

terug naar hoofdstuk 10naar het experiment van Guthrie (§10.3)