§13.3 Groepen migranten

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft bijna een kwart van de inwoners van Nederland een migratieachtergrond, wat betekent dat zij zelf of hun ouders in het buitenland zijn geboren. In de grotere steden wonen relatief veel mensen met een migratieachtergrond, namelijk iets meer dan 50% van de inwoners.

Het CBS schrijft in het rapport ‘De Nederlandse migratiekaart’ over drie migratiegolven in de periode van 1946 tot en met 2009.
– De eerste golf is die van laagopgeleide arbeidsmigratie uit Zuid-Europa, Turkije en noordwest Afrika. Zij kwamen naar Nederland om het tekort op de arbeidsmarkt na de oorlog te vullen. Toen er in 1973 een recessie kwam in Europa was er geen arbeidstekort meer en werd arbeidsmigratie stopgezet.
– Gezinsmigratie is de tweede golf, die tussen 1976 en 2005 plaatsvond en toen de meest voorkomende vorm van de migratie naar Nederland was. Arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko herenigden met hun gezin in Nederland. Migranten die gekomen waren vanuit Zuid-Europa kozen er vaker voor om terug te gaan naar hun land.
– Een derde golf wordt postindustriële migratie genoemd en vond plaats in de jaren ’80. In Nederland waren dit vooral asielzoekers (vluchtelingen) en gezinsmigranten.

Een vorm van migratie die nog niet genoemd is is postkoloniale migratie. Voormalige kolonies Nederlands-Indië en Suriname hebben ook geleid tot migranten. In de jaren ’50 en ’60 waren dit vooral migranten vanuit Nederlands-Indië en tussen 1974 en 1980 waren het vooral migranten uit Suriname, dat onafhankelijk was geworden. In de grafiek hieronder is te zien hoe het aantal migranten naar Nederland in de periode 1946-2009 varieerde.

Toen Polen, Roemenië en Bulgarije lid werden van de Europese Unie kwamen er meer migranten uit deze landen naar Nederland. Dit gebeurde tussen 2004 en 2007. Vanuit een EU land is het makkelijker om naar een ander EU land te immigreren dan wanneer jouw land van herkomst niet bij de EU hoort.

De meest recente grotere migratiegroep is die van vluchtelingen uit Syrië en ook Irak, Eritrea, Iran en Afghanistan. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) vangt asielzoekers op in opvangcentra vanaf dat ze asiel hebben aangevraagd totdat dat is toegewezen of geweigerd. In de grafiek van het CBS hieronder zie je waar asielzoekers tussen 2014 en de eerste helft van 2018 vandaan kwamen en hoeveel dat er waren. Veel asielzoekers uit deze periode zijn jong; meer dan 75% is jonger dan 35 jaar.

Asielzoekers kunnen alleen naar Nederland komen, maar ook direct of later samen met hun gezin bijvoorbeeld. Tussen herkomstlanden zit veel verschil wat betreft de samenstelling van het huishouden, zoals je kunt zien in onderstaande grafiek (CBS). Zo hebben mensen uit Eritrea relatief vaak een eenpersoonshuishouden, wat niet per se betekent dat ze alleenstaand zijn maar wel dat ze alleen in Nederland wonen. Een partner kan bijvoorbeeld nog in Eritrea zijn. Mensen met een Roemeense achtergrond hebben het vaakst een partner zonder migratieachtergrond, dus iemand uit Nederland.

Er is nog veel meer informatie te vinden over migrantengroepen, bijvoorbeeld in het dossier Migratie & Integratie van het CBS. Je kunt daar onder andere informatie vinden over sociaaleconomische positie, onderwijs en criminaliteit met betrekking tot migratie. Wil je meer weten over de specifieke migratiegroep vluchtelingen, kijk dan eens naar Asiel & Integratie.

Dit waren vooral veel cijfers over migrantengroepen. We keken vooral naar hoeveel er zijn en uit welk land ze komen. Dat zijn vrij objectieve getallen, maar er zijn ook subjectieve dingen te zeggen over migrantengroepen. Meningen van Nederlanders over de opvang van vluchtelingen in Nederland bijvoorbeeld kun je hier lezen.

terug naar hoofdstuk 13naar scenario's Europa opdracht 12 (§13.3)