§13.2 Levensstandaard
Als je in Nederland te weinig geld hebt om in je levensonderhoud te kunnen voorzien, kun je bijstand krijgen. Dit krijg je totdat je weer betaald werk hebt gevonden, waar de gemeente je bij helpt. De Bijstandsnorm, die bepaalt of en hoeveel bijstand je krijgt, verschilt per situatie. Zo krijg je als je als je een kind hebt meer bijstand, dan wanneer je geen ouder bent.
In 2017 was er voor het eerst sinds 2008 een daling in het aantal mensen dat bijstand ontvangt. Minder mensen tussen 25 en 45 jaar kregen bijstand, onder de groep mensen ouder dan 45 jaar steeg het aantal bijstandsuitkeringen nog wel. De daling zette door in 2018, nog steeds alleen bij 25-tot 45-jarigen. In 2018 daalde voor het eerst in 9 jaar het aantal mensen in de bijstand met een niet-westerse migratieachtergrond. Op de data afdeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kun je het actuele aantal mensen vinden dat een bijstandsuitkering krijgt.
Wat betreft het risico op armoede of sociale uitsluiting, doet Nederland het relatief goed in Europa. In 2015 liep 23,7% van de bevolking risico op armoede of sociale uitsluiting in Europa, terwijl dit in Nederland maar 16,4% was. Alleen Tsjechië en Zweden scoren lager. Er is risico op armoede als het inkomen in een huishouden lager is dan 60% van het gemiddelde inkomen in een land. Er is risico op sociale uitsluiting als er financiële beperkingen zijn zoals geld voor een warme maaltijd, vakantie en woonlasten, en als er weinig betaald werk wordt gedaan in het gezin. Op de site van Eurostat, het Europese CBS, kun je per land zien hoeveel mensen het risico lopen op armoede en sociale uitsluiting. Daar zijn van sommige landen de cijfers van 2017 bijvoorbeeld al te zien, terwijl rapporten van het CBS nog niet verder gaan dan een vergelijking over 2015.
terug naar hoofdstuk 13naar kansenongelijkheid in het onderwijs (§13.3)