§13.5 De geschiedenis van de Europese Unie
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin er zoveel verdeeldheid was tussen landen, besloten Europese landen om te gaan samenwerken. In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht. Dit was redelijk succesvol en daarom kwam in 1957 de Europese Economische Gemeenschap (EEG) tot stand, waarin de landen op meer vlakken samenwerkten.
Toen er in de loop van de tijd steeds meer samenwerking ontstond, werd in 1992 het Verdrag van Maastricht getekend. Daarmee werd de Europese Unie (EU) opgericht. Er kwam onder andere een gezamenlijke munt, waardoor de economieën samensmolten. Na België, West-Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland (de EGKS-landen) sloten in de loop van de tijd steeds meer landen zich aan, zoals het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen. Vandaag de dag zitten er 28 landen in de Europese Unie, die op economisch en politiek vlak samenwerken en zijn er 8 landen die graag bij de EU willen horen.
Sinds de Europese landen samenwerken zijn er al verschillende dingen veranderd in de landen. Toen de EU in 1970 het bevorderen van de democratie als nieuwe doelstelling kreeg, moesten de dictaturen in Spanje, Portugal en Griekenland verdwijnen. De landen kregen een meer democratisch bestuur.
Toen de Berlijnse Muur in 1989 viel, veranderde er ook veel in Europa. De grens tussen Oost-Duitsland en West-Duitsland verdween en samen met het verdwijnen van het communisme zijn er steeds minder grenzen. In 1993 worden de vier Europese vrijheden opgesteld: er is vrij verkeer van personen, goederen, diensten en geld. Het verdrag van Schengen zorgt ervoor dat we vrij over de grenzen kunnen reizen, waar in §13.5 ook al over verteld is.
Na de economische crisis in 2008 werd in 2009 het Verdrag van Lissabon getekend door de EU lidstaten. Hiermee is de Europese samenwerking efficiënter ingericht en werd de EU gemoderniseerd. Vandaag de dag bestaat de EU uit allerlei verschillende instellingen en organen, zoals de Europese Centrale Bank en Frontex. Ook zijn er zowel voor– als tegenstanders van de EU en is er in veel lidstaten een debat of het land meer of minder afhankelijk moet zijn van de EU. Tegenstanders, ook wel eurosceptici genoemd, vinden bijvoorbeeld dat de cultuur en tradities van een land verloren gaan door de Europese samenwerking.