De Wet Straffen en Beschermen

Op 1 mei 2021 is de Wet Straffen en Beschermen in werking gegaan. Daardoor veranderde de manier waarop gevangenisstraffen worden uitgevoerd. De belangrijkste wijzigingen zijn: 

  • De voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) is verkort naar maximaal 2 jaar. Daarnaast neemt het Openbaar Ministerie (OM) straks voor iedere gedetineerde een beslissing of v.i. al aan de orde is.
  • Verlof wordt minder vrijblijvend en vanzelfsprekend. Alleen als het verlof bijdraagt aan een veilige terugkeer naar de samenleving, komt een gedetineerde in aanmerking voor verlof. Bij het toekennen van dit zogeheten re-integratieverlof wordt ook gekeken naar het gedrag gedurende de gehele detentie, veiligheidsrisico’s en slachtofferbelangen.
  • De (Zeer) Beperkt Beveiligde Inrichtingen (BBI en ZBBI) zijn verdwenen. Gedetineerden kunnen in de laatste fase van hun detentie buiten de muren aan het werk in de nieuwe Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA).
  • Het Penitentiair Programma (PP) is er nog slechts voor gedetineerden die minder dan 1 jaar straf hebben. . Voor gedetineerden die op 1 december 2021 (na aftrek v.i.) een strafrestant van minder dan 3 jaar hebben, bestaat een overgangsperiode van 3 jaar.
  • Zowel het arbeidsrecht als de arbeidsplicht is vervallen voor gedetineerden.

In de onderstaande video wordt nog meer uitgelegd over de Wet Straffen en Beschermen: 

Bron: Rijksoverheid

terug naar Bestuurskunde