Debatvaardigheden deel 3: systematisch denken

In het opdrachtenboek wordt de theorie van Daniel Kahneman over het systeem 1 en 2 denken verder uitgelegd. In de vorige les over debatvaardigheden heb je gekeken naar het herkennen van systeem 1 en 2 bij jezelf. In deze les gaan we specifieker in op systeem 2: vaardigheden bij systematisch denken.


Je leert in deze opdracht
–  systeem 2 te activeren;

– door het raadplegen van bronnen

– en door langer en langzamer na te denken over de gevolgen van een bepaald idee
(in dit geval: het kiesrecht aanpassen).

Eerst gaan we even terug naar het verschil tussen systeem 1 en systeem 2, zoals je dit in het vorige hoofdstuk hebt geleerd. 

Welke voorbeelden van systeem 1 en 2 heb jij herken in je dagelijks leven?

Systeem 1:

1.   ……………………………………………………..

2.   ……………………………………………………..

Systeem 2:

1.   ……………………………………………………..

2.   …………………………………………………….. 

Bewust, trager, rationeel en dus systematisch denken. Dit zijn de eigenschappen van systeem 2 denken. Hier gaan we deze les specifiek mee aan de slag. Want hoe wakker je dat luie systeem 2 aan? En waarom is dat zo belangrijk?

Dit gaan we doen door middel van de volgende stelling:

‘Het gewicht van een stem bij verkiezingen moet bepaald worden door de uitslag van een kennistest’ 

Allereerst behandelen we de vraag waarom het belangrijk is om systeem 2 aan te wakkeren. De reden hiervoor ligt in het feit dat debat controversieel kan zijn. Een controversieel onderwerp houdt in dat het sterke gevoelens opwekt en samenlevingen en gemeenschappen kan scheiden (Raad van Europa, 2016). Het zijn dus omstreden onderwerpen.

Als we over deze stelling in debat gaan, is het belangrijk om op ratio gebaseerde argumenten aan te halen die niet snel en onbewust vanuit ons systeem 1 komen. Dit zou er namelijk voor kunnen zorgen dat je niet meer naar elkaar zult luisteren in een debat en ver van elkaar af blijft staan.

Nu uitgelegd is waaróm we systeem 2 willen aanwakkeren, gaan we kijken hoe je dat dan kan doen.

  1. Noteer alle argumenten (voor én tegen) die je kunt bedenken bij deze stelling. 
  2. Deel deze vervolgens in, in ‘systeem 1’ en ‘systeem 2’ (geef bijvoorbeeld alles van systeem 1 een kleurtje en onderstreep alles van systeem 2)

In de vorige deel debatvaardigheden heb je geleerd om te definiëren en af te bakenen. Stel dat het doorvoeren van deze stelling concreet betekent dat je stem bij verkiezingen; 

  • één keer meetelt als je een onvoldoende haalt voor de kennistest,
  • twee keer meetelt als je een 6 of 7 haalt,
  • drie keer meetelt als je een 8,9 of 10 haalt.
  1. Zoek nu informatie over kiezers per politieke partij, ingedeeld naar opleidingsniveau. Noteer opvallendheden.
  2. Klik op onderstaande link, lees het artikel en bekijk de filmpjes. Noteer wat je opvalt en wat er in je opkomt. 
https://eenvandaag.avrotros.nl/item/16-miljoen-amerikanen-mogen-niet-stemmen-omdat-ze-ooit-veroordeeld-zijn-ik-voel-me-geen-volwaardig/
  1. Bedenk de gevolgen van het doorvoeren van de stelling, gedacht vanuit de kernconcepten sociale ongelijkheid en gezag, en eventueel andere relevante kennis die je tot nu toe bij MAW hebt opgedaan.

Wat je zojuist hebt gedaan, is het activeren van systeem 2. Door bewust te gaan zoeken naar informatie en hier argumenten uit te ‘destilleren’ door kennis te combineren en te redeneren, kun je voorbij je eerste reactie en gevoel komen. 

  1. Welke argumenten kun je nog meer geven, als je de resultaten van je denkwerk bij vraag 4,5 en 6 meeneemt? Noteer deze.
  2. Schrijf nu een korte reactie op de stelling waarin jouw mening duidelijk naar voren komt. Onderbouw je mening met ten minste drie steekhoudende argumenten.
  3. Bekijk je uiteindelijke oordeel: welke argumenten hebben de doorslag gegeven? (systeem 1 of systeem 2).  Heeft de kennis over de werking van systeem 1 en systeem 2 je geholpen anders te reageren op de stelling dan je gewoonlijk zou doen? Waarom wel of niet? 

Terug naar hoofdstuk 3 Naar hoofdstuk 4