§4.4 Kiesstelsels

Een voorbeeld van een formele politieke institutie in Nederland de Kieswet. Hierin staat beschreven hoe de verkiezingen geregeld worden. Hierin staat bijvoorbeeld in Artikel I 6 wat er gebeurt als een kandidaat op de dag van de Tweede Kamerverkiezingen overlijdt. Ook Ook houdt de Kiesraad alle uitslagen van Tweede Kamerverkiezingen in het verleden bij. In dit filmpje kun je zien wat er precies met jouw stem gebeurt: 

Wat er met jouw stem gebeurt

Over het algemeen kunnen we twee soorten kiesstelsels onderscheiden: het stelsel van evenredige vertegenwoordiging (zoals we dat in Nederland kennen) en het districtenstelsel (zoals in de Verenigde Staten). Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging houdt in dat wanneer een partij 10% van de stemmen krijgt, je als partij ook 10% van de zetels krijgt. In het districtenstelsel werkt dat anders, per district wordt er namelijk een winnaar uitgeroepen wat weer een of meerdere zetels oplevert. In deze filmpjes wordt uitgelegd hoe het Amerikaanse kiesstelsel precies werkt: 

Het Amerikaanse kiesstelsel in 1.5 minuut

Hoe werkt het Amerikaanse kiesstelsel?

Toch sluiten de twee soorten kiesstelsels elkaar niet uit. In Denemarken is er bijvoorbeeld sprake van een combinatie van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging en een districtenstelsel. 

Ben je benieuwd naar de Britse en de Franse kiesstelsels? In dit artikel lees je hoe het politieke landschap eruit zou zien als we het Britse kiesstelsel in Nederland zouden hanteren. De vergelijking met het Franse kiesstelsel vind je op deze pagina. 

Dezelfde soort vergelijking is ook gemaakt met het Duitse en Noorse kiesstelsel. Het Duitse kiesstelsel kent kiesdistricten, waar per district de kandidaat wint die de meeste stemmen krijgt. Partijen die een district hebben gewonnen of die meer dan 5% van de totale stemmen hebben gekregen, krijgen dit proportionele deel van de totale zetels. Als je dus 20% van de districten wint, krijg je 20% van de zetels. Deze zetels worden eerst ingevuld met de kandidaten die een district hebben gewonnen, en daarna met kandidaten op de lijst van de partij. Het kan zo zijn dat bij een partij meer kandidaten zijn gekozen dan dat ze zetels kregen op basis van het percentage gewonnen districten. In dat geval krijgt de partij extra zetels: Überhangmandate. Afhankelijk van de verkiezingsuitslag kunnen er in Duitsland dus extra zetels komen. Meer weten? Lees dan deze uitgebreidere uitleg over het Duitse kiesstelsel en de vergelijking met Nederland. 

In Noorwegen werken ze ook met districten, waar meerdere kandidaten per district gekozen worden. De districten verschillen in grootte en in aantal kandidaten dat er gekozen wordt. Sommige districten mogen bijvoorbeeld 4 zetels verdelen, anderen wel 15. Dit soort kiesstelsel wordt in meer Scandinavische landen gebruikt, net als in Spanje, Portugal en België. De oppervlakte van een district en het aantal inwoners wordt meegewogen in het bepalen van het aantal zetels dat een district mag verdelen. In dit artikel wordt de vergelijking tussen dit stelsel en het Nederlandse stelsel gemaakt en vind je meer uitleg over dit districtenstelsel. 

Het laatste kiesstelsel wat we hier bespreken is het stelsel wat Sybrand Buma van het CDA in 2014 voorstelde. Van 2012 tot 2019 was Buma de partijleider van het CDA; sinds augustus 2019 is hij burgemeester van Leeuwarden. In 2014 vond het CDA dat het politieke systeem niet meer werkte zoals het zou moeten en daarom kwamen ze met verschillende voorstellen. Eén daarvan was het gemengde kiesstelsel, waarbij Nederland wordt ingedeeld in 75 evengrote districten. Kiezers stemmen dan twee keer: één keer op een landelijke partij en één keer op een kandidaat uit het district. In dit artikel wordt Buma’s voorgestelde kiesstelsel verder uitgelegd. Ook beargumenteert de schrijver dat het een opvallend voorstel is omdat kleinere partijen zoals het CDA in zo’n systeem minder zetels halen dan in het huidige Nederlandse kiesstelsel. 


Terug naar hoofdstuk 4 Opdracht 20