Theorieën
Politicologen gebruiken theorieën als raamwerk om politieke verschijnselen te analyseren. Het theoretische uitgangspunt dat politicologen gebruiken, kun je dus eigenlijk zien als de lens waardoor wetenschappers politieke verschijnselen onderzoeken. Hieronder geven we je wat voorbeelden van zulke lenzen:
- Het conflict-paradigma: het conflict paradigma gaat uit van het idee dat maatschappelijke tegenstellingen leiden tot conflicten in een samenleving. Volgens wetenschappers die redeneren vanuit het conflict-paradigma zijn deze conflicten bepalend voor een alsmaar veranderende maatschappij. De focus in dit paradigma ligt op machtsverschillen tussen groepen in een samenleving.
- Functionalisme-paradigma: aanhangers van het functionalisme-paradigma zien de samenleving als een functioneel systeem dat uit geordende onderdelen bestaat. De nadruk in het functionalisme-paradigma ligt op orde en sociale cohesie.
- Rationele actor-paradigma: het rationele actor-paradigma gaat uit van rationeel handelen. Het handelen van het individu en het collectief wordt daarbij gezien als een gevolg van logische afwegingen, zoals het afwegen van kosten en baten. De nadruk in dit paradigma ligt op nutsmaximalisatie: het streven naar zoveel mogelijk baten en zo min mogelijk kosten.
- Sociaal cosntructivisme-paragdigma: het sociaal constructivisme-paradigma gaat uit van het idee dat de werkelijkheid een sociaal construct is. In andere woorden: de manier waarop we de wereld om ons heen begrijpen, is beïnvloed door jouw sociale relaties. De nadruk in dit paradigma ligt op sociale interactie, bindingen en cultuur.
Meer weten over de verschillende paradigma’s? Lees hoofdstuk 9 uit het boek van maatschappijwetenschappen (VWO) eens door.
terug naar Hoofdstuk 1