§4.5 Variabelen en causaliteit

In dorpen met meer ooievaars, zijn er ook meer geboortes. Je dacht dat het een mythe was, maar het is echt. Uiteraard ligt het niet écht aan het aantal ooievaars in de omgeving. Er zijn andere verklaringen voor dat er in omgevingen met meer ooievaars meer geboortes zijn, namelijk: 

  • Dorpsgrootte: grotere dorpen hebben meer schoorstenen voor ooievaars om in te nestelen én meer mensen (dus meer geboortes). Ditzelfde geldt op nationaal niveau: grotere landen hebben meer plek voor ooievaars én meer baby’s.
  • Platteland: op het platteland zijn meer ooievaars én grotere gezinnen.
  • Ontwikkeling: door economische ontwikkeling is er meer vervuiling en stedenbouw én krijgen ouders minder kinderen. ( https://decorrespondent.nl/4137/hoe-zit-het-toch-met-ooievaars-en-babys/60204577818-98f83ee5

We noemen dit fenomeen schijnrelatie. Met schijnrelatie wordt bedoeld dat er correlatie of causaliteit tussen twee onderwerpen aannemelijk was, maar dat de bevinding eigenlijk ergens anders door wordt bepaald. Onderzoek wijst dan uit dat er een correlatie is tussen A en B, maar eigenlijk is er correlatie tussen A en C. Vaak heeft de correlatie tussen A en B dan wel te maken met de correlatie tussen A en C. Een aantal voorbeelden zullen dit verduidelijken: 

  • In een onderzoek leek het eerst alsof inkomen invloed had op de mate van anti-moslimisme . Maar het bleek dat er een derde variabele is die beide bepaalt, namelijk opleiding. De hoogte van opleiding heeft invloed op zowel inkomen als de houding tegenover moslims. De relatie tussen inkomen en anti-moslimisme verdwijnt daardoor.
  • Een ander voorbeeld van een schijnrelatie, zijn sterftecijfers in ziekenhuizen. Het sterftecijfer in een academisch ziekenhuis is namelijk aanzienlijk hoger dan het sterftecijfer in een algemeen ziekenhuis. Daardoor lijkt het alsof het academische ziekenhuis slechter presteert. Maar de verklarende factor hiervoor is echter het type patiënt. In academische ziekenhuizen liggen patiënten die moeilijker te behandelen zijn dan patiënten in algemene ziekenhuizen.
  • Ook wordt regelmatig gedacht dat bij asielzoekers de kans op het vertonen van crimineel gedrag aanzienlijk groter is dan bij mensen die geen asielzoeker zijn.  Maar wanneer je kijkt naar opleidingsniveau en leeftijd dan wordt dit verklaard. Asielzoekers zijn relatief jong en hebben een relatief laag opleidingsniveau. Als je asielzoekers vergelijkt met even jonge niet-asielzoekers met een vergelijkbaar opleidingsniveau, is het verschil in criminaliteit verdwenen. (https://joop.bnnvara.nl/nieuws/migranten-zijn-crimineler-als-je-creatief-met-cijfers-omspringt

Terug naar hoofdstuk 4 Terug naar vwo overzicht