§8.3 Criminologische theorieën
Veel wetenschappers verdiepen zich in de criminologie en de redenen waarom iemand crimineel gedrag vertoont.
Een daarvan is de subcultuurtheorie van Cohen. Hij keek naar de relatie tussen subculturen waar jongeren deel van uitmaken en de mate van criminaliteit. De middenklasse en de lagere klasse waar jongeren bij kunnen horen, hebben verschillende waarden. In de middenklasse is bijvoorbeeld een opleiding afronden een belangrijke waarde, maar ook geweldloosheid is belangrijk. Jongeren in een subcultuur in een lagere klasse kunnen hier op verschillende manieren op reageren:
1) De College Boy, die er alles aan zal doen om op te klimmen op de ladder en zo bij de middenklasse gaat horen.
2) De Delinquent Gang, die dwars tegen de waarden van de middenklasse in gaat. Draait deze waarden om en de gang (groep) vormt zo haar eigen waarden
3) De Corner Boy hangt hier tussenin. Hij hangt rond op de hoeken van de straat en kan nog wel college boy worden, maar kan ook blijven doorgaan met niks doen en daardoor uiteindelijk bij de delinquent gang gaan horen.
Een andere theorie is de gelegenheidstheorie, die crimineel gedrag ziet als een rationele keuze. Er zijn volgens deze theorie drie voorwaarden voor criminaliteit. De eerste is een gemotiveerde dader, als tweede een aantrekkelijk doelwit en tot slot moet er weinig of geen toezicht zijn. De gelegenheid maakt dus de dief. Deze theorie stelt dat sociale factoren zoals armoede en sociale ongelijkheid geen invloed hebben op de mate van ongelijkheid. Dat is interessant want er zijn veel theorieën die deze relatie juist wel proberen te bewijzen en soms ook vinden.
De rationele keuzetheorie is niet alleen een criminologische theorie, maar een theorie die uit de economie komt. Als je economie hebt, ken je deze theorie vast van het afwegen van kosten tegen baten. Zo werkt het ook bij crimineel gedrag. De rationele keuzetheorie ziet crimineel gedrag dus als een beslissing die mensen vooraf kunnen nemen. Ze denken er echt goed over na en daar gaat soms tijd over heen. Volgens de gelegenheidstheorie gebeurt iets crimineels meer spontaan. Hoe een situatie eruit zal zien kun je namelijk niet altijd vooraf inschatten.
Het verschil zit soms in kleine dingen, maar is er dus wel. Men zegt ook wel dat de gelegenheidstheorie de rationele keuzetheorie liggen soms dicht bij elkaar. In elk geval hebben ze de drie zaken, potentiële dader, geschikt doelwit en hoeveelheid bewaking met elkaar gemeen. Beide theorieën gebruiken deze drie zaken om crimineel gedrag te voorspellen.