§10.3 Ontwikkelingen nationale cultuur

‘British Exit’ ofwel Brexit slaat op het moment dat het Verenigd Koninkrijk middels een referendum besloot uit de Europese Unie te stappen. Tijdens het raadgevend referendum op 23 juni 2016 stemde 51,9% voor een vertrek uit de EU. 

Vanaf het begin was het een moeizaam onderhandelingsproces. Door de jaren heen zijn er een hoop afspraken gemaakt binnen de EU, zodat landen gemakkelijk met elkaar kunnen handelen. Al deze afspraken moesten opnieuw worden gemaakt toen het land uit de EU trad. Politici waren het niet unaniem eens over deze aanpak. Dit zorgde voor een tweedeling tussen de groep die een ‘harde aanpak’ voor zich zag een groep die een ‘zachte’ uittreding wenste. De Britse regering koos voor een ‘harde’ Brexit: het land trok zich terug uit de Europese douane-unie en uit de Europese interne markt. Na een overgangsperiode, van 31 januari 2020 tot 1 januari 2021, wordt de verhouding tussen de Britten en de EU vormgegeven door een handels- en samenwerkingsakkoord. Meer informatie over de Brexit kan je de twee onderstaande filmpjes zien. 

NOS op 3 Explainer: BREXIT
Alles wat je moet weten over de Brexit (17 jan 2019)


Na de Tweede Wereldoorlog zijn er veel verschillende groepen migranten naar Nederland gekomen, met allemaal zo hun eigen redenen. De eerste duidelijke groep migranten komt eind jaren vijftig, begin jaren 60, naar Nederland als werkmigranten. Nederland werft eerst gastarbeiders uit Zuid-Europa. Later komen ook veel gastarbeiders uit Marokko en Turkije. De Nederlandse economie beleeft een bloeitijd en veel gastarbeiders besluiten in Nederland te blijven. Na een tijd wordt in Nederland de wet op de gezinshereniging ingevoerd (1974), waardoor ook de gezinnen van de gastarbeiders naar Nederland konden komen. Meer weten? Klik hier!

Een volgende groep migranten is afkomstig uit de voormalig Nederlandse koloniën. Zo kwamen, nadat Indonesië na een bloedige koloniale strijd van 1945-1949 onafhankelijk werd, veel indonesische mensen en molukkers (niet altijd vrijwillig) naar Nederland. 

Een andere belangrijke Nederlandse kolonie was Suriname, dat in 1975 onafhankelijk werd. Vlak voor de onafhankelijkheid kwamen veel Surinamers naar Nederland. Rond 1980 waren er al zeker 300.000 Surinamers in Nederland. Ook vanuit de Nederlandse Antillen, officieel nog steeds onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, komen zich sinds de jaren ’90 grote groepen migranten. Ongeveer 130.000 Antillianen, een derde van de totale bevolking van de Nederlandse Antillen, woont momenteel in Nederland.

Een groep migranten waar je bij het woord ‘migratie’ misschien snel aan denkt, zijn mensen die door de politieke of humanitaire situatie in hun land, hun thuis ontvluchten. Dit kwam in 2015 tot een piek, die de geschiedenisboeken in ging als de ‘vluchtelingencrisis’. Kijk hier meer over!

Tot slot zijn er door de jaren heen ook veel mensen naar Nederland gekomen voor de liefde, werk, of gewoon: omdat ze Nederland een hartstikke gaaf land vinden!


Er is veel onderzoek gedaan naar etnisch diverse wijken. Een uitgebreide analyse vind je bijvoorbeeld hier! Uit veel onderzoeken komt naar voor dat in etnisch diverse wijken de sociale cohesie onder druk staat. In diverse buurten hebben buren minder onderlinge contacten en minder wederzijds vertrouwen. Echter, uit onderzoek in Nederland blijkt dat daar niet diversiteit aan ten grondslag ligt: “[…] buurtdiversiteit heeft vaak ten onrechte de schuld heeft gekregen van de gebrekkige samenhang in de buurt. En als diversiteit de sociale samenhang al ondermijnt, wordt deze invloed vaak overschat.”. 

Daarmee wordt ook de theorie van Putnam onderuit gehaald. 

De verklaring voor de afname in binding is te vinden in wat Putnam ‘schildpadgedrag’ noemt, zoals je in het lesboek al hebt kunnen lezen. In een samenleving met veel etnische diversiteit trekken mensen zich terug in hun schulp, als een schildpad. Ze gaan dan minder sociale contacten aan en doen bijvoorbeeld minder vrijwilligerswerk. Er is dan dus minder sociale cohesie. Wat Putnam een ‘community’ noemt, is in het boek al vertaald naar ‘wijk’, zoals je in de Nederlandse samenleving een community kunt zien.

Van verschillende kanten is er ook kritiek gekomen op deze theorie van Putnam. Het Sociaal & Cultureel Planbureau (SCP) onderzocht de theorie van Putnam in hoofdstuk 12 van het rapport ‘Betrekkelijke betrokkenheid‘ (2008). Hierin wordt onder andere de Verenigde Staten, het land waarin Putnam zijn onderzoek deed, vergeleken met Nederland en daarna geconcludeerd dat Nederlandse wijken met etnische heterogeniteit minder ‘extreem’ zijn dan die in de VS. Het SCP vond wel minder sociale cohesie in deze wijken, maar volgens het onderzoek is de oorzaak daarvan niet de etnische diversiteit zelf, maar de achterstandspositie van mensen in de wijk. Etnische diversiteit, bijvoorbeeld veel mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, leidt dus wel tot minder cohesie maar door de achterstandspositie van deze mensen en niet door de diversiteit op zich.

Critici van Putnams theorie wijzen ook naar de tegenstrijdigheden met andere theorieën, zoals conflicttheorieën. Die stellen namelijk dat het vertrouwen tussen etnische groepen inderdaad daalt als de diversiteit toeneemt, maar dat het vertrouwen binnen zo’n etnische groep juist stijgt als er meer diversiteit in een community komt. Andere critici vinden het opvallend dat Putnam zijn data verzamelde in 2001 en pas in 2007 een artikel met conclusies hierover publiceerde. Ook krijgt Putnam kritiek omdat hij zou beweren dat een samenleving met minder mensen met een niet-westerse achtergrond dus beter zou zijn en dat kan als racistisch worden opgevat. 

Ondanks kritiek, werd de theorie van Putnam gebruikt door verschillende overheidsinstanties. In Nederland is Putnam genoemd in de begroting van 2008, als argument om meer geld te investeren in zogenaamde probleemwijken. Meer over deze wijken, die ook wel krachtwijken genoemd werden, lees je op deze pagina.