§12.4 Analyse II: Paradigma’s over macht en conflict

Oeganda

Vanaf 1987 is een verzetsleger in Oeganda die zorgt voor een burgeroorlog. Ruim 100.000 mensen zijn hun huis kwijtgeraakt en zeker 70.000 mensen zijn al overleden. De groep wordt geleid door Joseph Kony, die zichzelf tot profeet heeft uitgeroepen en een staat wil uitroepen gebaseerd op de Bijbelse tien geboden. Het leger heeft op gruwelijke wijze heel veel kinderen ontvoerd. Jongens werden ingezet om als kindsoldaat te werken en meisjes werden vaak seksueel misbruikt en aan het werk gezet als slaaf.

Meer zien? Het Oegandese kinderleger van de heer

Burundi

Burundi is nog altijd een van de armste landen ter wereld en je hoort weinig over dit land in de media. De genocide in het land duurde in 1972 en 1993 kent een zelfde oorsprong als de genocide in Rwanda. Het conflict tussen de bevolkingsgroepen de Hutu’s en de Tutsi’s. In 1973 vermoorden de Tutsi’s 150.000 Hutu’s en in 1993 vermoorden de Hutu’s vele Tutsi’s. Bij dat laatste conflict vielen naar schatting 50.000 doden.

Rwanda

In Rwanda vond een grootschalige genocide plaats. In 100 dagen in 1994 werden ruim 800.000 mensen vermoord. Na het Belgische regime heerste een Tutsi minderheid over een Hutu meerderheid. “Dit is Radio Milles Collines, jouw radio. De Tutsi’s heersten over ons, zij willen macht. Die kakkerlakken lieten ons werken als slaven, ze pikten alle rijkdom in. Richt wegversperringen op, pik de spionnen van het RPF eruit, laat de hoofden van de Tutsi’s achter aan de kant van de weg.” Met dit soort teksten wordt al vanaf begin jaren negentig de toon gezet door radicale Hutu’s. Lees de details hier. Of bekijk dit korte en informatieve overzicht

Congo

Kijk eerst eens dit filmpje en dit filmpje.

Congo was een kolonie van België. Koning Leopold voerde een wreed beleid in Congo. Mobutu nam na de dekolonisatie de macht over, maar was uiteindelijk niet veel beter dan Leopold. Het leek eerst goed gegaan, maar Mobutu was erg corrupt en om in macht te blijven stal hij veel geld en trad hard op tegen tegenstanders.

De conflicten rondom de Grote Meren in Afrika hebben allemaal met elkaar te maken. De legers van de verschillende landen infiltreerde namelijk ook in de conflicten van hun buren. Dit komt omdat de conflicten tussen de bevolkingsgroepen de Hutu’s en Tutsi’s in al deze verschillende landen vaak de oorzaak waren voor genocides en burgeroorlogen.


Politicoloog Huntington ziet de wereldgeschiedenis als een strijd van beschavingen, wat leidde tot internationale conflicten. Dit zal volgens Huntington zo doorgaan totdat deze beschavingen elkaars invloedssfeer respecteren. Zoals op veel wetenschappelijke theorieën, is er ook kritiek op de theorie van Huntington.

De Nederlandse bestuurskundige die de theorie van Huntington toetste is Femke van Esch. Zij heeft in een onderzoek de hypothesen van Huntingtons theorie getest en verworpen. Ze gebruikte hiervoor de dataset Correlates of War, de grootste dataverzameling van de oorlogen tussen 1816 en 1992. In deze dataset wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende typen oorlogen, bijvoorbeeld tussen internationale oorlogen en interne oorlogen.

Een ander onderzoek naar de theorie van Huntington is de eindscriptie van Marco Veldman in zijn studie politicologie. Hij concludeerde dat de Clash of Civilizations, zoals Huntingtons theorie heet, geen sterke verklaring kan geven voor conflicten. De stelling dat culturele verschillen leiden tot een grotere kans op conflicten werd in dit onderzoek verworpen.


De bekende Duitse socioloog Max Weber (1864-1920) heeft in zijn werk veel geschreven over de legitimatie van gezag. Met gezag bedoelde hij de kans dat een bepaald bevel gehoorzaamd wordt. Weber onderscheidt drie typen van legitiem gezag of leiderschap: rationeel-legaal leiderschap, traditioneel leiderschap en charismatisch leiderschap. De verschillende typen worden in deze video uitgelegd:

Kortom, rationeel-legaal gezag is gezag dat gebaseerd is op gedefinieerde wetten, denk bijvoorbeeld aan bureaucratie. Traditioneel gezag wijst op de aanwezigheid van een dominante persoonlijkheid, dat door de samenleving geaccepteerd wordt. Een voorbeeld daarvan is de rol van de man binnen het gezin in de tijd dat er sprake was van een onderhandelingshuishouding. De laatste vorm van gezag is charismatisch gezag. Weber beschrijft charismatisch gezag als een roeping en ziet het als een revolutionaire macht die hechte structuren kan breken. In tegenstelling tot de andere twee vormen van gezag is charismatisch leiderschap spontaan, irrationeel en emotioneel.

In dit artikel wordt uitgelegd waarom je Pim Fortuyn zou kunnen zien als een voorbeeld van iemand die charismatisch gezag had.


Een ‘agent’ is de uitvoerder van het beleid dat de ‘principal’ gemaakt heeft. In de uitvoering kan vaak nog veel eigen invulling naar voren komen. De ‘agent’ heeft dus veel macht. Een ‘agent’ kan zelfs het beleid tegenwerken, of invloed uitoefenen op het beleid van de ‘principal’. Bekijk het filmpje vanaf 1:30.

De regel: ‘’We pretend that the minister that what he is doing what he has said in his manifesto,’’ laat goed zien wat er bedoeld wordt met de macht van ‘agents’. Een ‘agent’ is een ander woord voor ambtenaar, en een ‘principal’ is een ander woord voor beleidsmaker. 

Voorbeeld directeur & docent:

Stel je voor: een schooldirecteur vraagt aan een docent om meer tijd te besteden aan het voorbereiden van lessen. De directeur en de docent hebben dan tegengestelde belangen. Het is in het belang van de schooldirecteur dat de docent meer tijd besteedt aan het voorbereiden van lessen, zodat de kwaliteit van de lessen omhoog gaat. Het probleem is dat dit niet in het eigenbelang van de docent is: die heeft er geen baat bij om thuis meer tijd aan zijn/haar werk te besteden. Omdat de directeur moeilijk kan controleren hoeveel tijd de docent thuis besteedt aan het voorbereiden van lessen, is er sprake van asymmetrische informatie: de docent heeft meer informatie dan de directeur. (bron)


Bij vergadertechnieken en bij de spelregels van besluitvorming komen verschillende vormen van het nemen van besluiten terug.

In 6.4 kon je lezen over het systeemmodel, het stromenmodel en het barrièremodel als vormen van besluitvorming. Het systeemmodel beschrijft besluitvorming eigenlijk als een proces dat door vier fasen gaat: invoer (input), omzetting (conversie), uitvoer (output) en terugkoppeling (feedback). 

Het barrièremodel beschrijft de ‘omzettingsfase’ uit het systeemmodel. Die omzetting blijft vaak een beetje vaag, als een black box. Het barrièremodel laat zien waar een besluit allemaal doorheen moet voordat het genomen wordt.

Misschien nog een behoorlijk onbekende model voor jou dat we hier noemen is het stromenmodel, dat opgesteld is door de politicoloog Kingdon. Volgens Kingdon is de politiek een georganiseerde chaos, waarin hij drie stromen ziet. Één met problemen, één met oplossingen en één politieke beslissers. Wanneer deze drie samenkomen is er een Window of Opportunity, een WOFO, zoals je kunt zien op de afbeelding.  In zo’n WOFO koppelen beslissers problemen aan oplossingen en ontstaat er een beleid. Deze drie komen niet altijd meteen samen, dat kan even duren. De stroom van problemen kan veranderen. De ene keer is een probleem veel in het nieuws en wijzen veel mensen erop, de andere keer is dat minder. Ook de oplossingenstroom verandert, bijvoorbeeld door het verzinnen van nieuwe oplossingen. Tenslotte varieert ook de stroom van politieke beslissers. Een centrum-rechts kabinet zal andere prioriteiten hebben dan een centrum-links kabinet, waardoor problemen meer of minder gezien worden.

Een ander besluitvormingsmodel is het relatieve aandachtsmodel, dat patronen ziet in het moment van behandeling van bepaalde problemen. Er zijn te veel problemen om allemaal tegelijk behandeld te worden. Problemen waar een poos niet meer naar gekeken is, verdienen eens in de zoveel tijd weer aandacht en dan zijn deze problemen weer actueel. Politici kunnen dat piekmoment gebruiken om een nieuw beleid te introduceren.