§11.2 Migratie

Migratie is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de verhuizing van personen naar een ander woonadres in binnen- of buitenland. Emigratie wijst hierbij naar personen die verhuizen naar een ander land, en immigratie betreft mensen die vanuit het buitenland in Nederland komen wonen. Als we het hier over migratie hebben, bedoelen we verhuizing vanuit of naar het buitenland en hebben we het dus over emigratie en immigratie. Verhuizingen binnen Nederland vallen volgens de officiële definitie van het CBS ook onder migratie, maar die laten we hier buiten beschouwing. In 2017 was er een recordaantal immigranten én emigranten.

Bij het woord migratie denk je misschien al snel aan mensen ‘met een migratieachtergrond’. Deze term wordt sinds eind 2016 gebruikt voor mensen die zelf of waarvan hun ouders in het buitenland zijn geboren. Voor 2016 werden zij allochtonen genoemd, maar deze term had een te negatieve klank gekregen volgens velen en daarom is het veranderd.

De laatste jaren is migratie misschien wel meer actueel dan ooit geworden door de vluchtelingenstromen. In de grafiek van het CBS hieronder is dat zichtbaar. De lijn van sommige landen loopt onder de 0 in een bepaald jaar. Dat komt omdat het gaat over een migratiesaldo: het aantal mensen dat zich in een land vestigt min het aantal mensen dat dat land verlaat en in een ander land gaat wonen. Het laatste land is in de legenda helaas weggevallen, daar moet Syrië staan . 

De Nederlandse bevolkingsgrootte is tussen 2015 en 2018 toegenomen met 280 000. In de grafiek kun je een deel van die oorzaak terugzien. De internationale migratie vanuit met name Syrië was in 2017 erg hoog. Dit had te maken met de zogenoemde ‘vluchtelingencrisis’ die in 2015 uitbrak. Steeds meer mensen met een niet-westerse migratieachtergrond kwamen in deze tijd naar Nederland om asiel aan te vragen. Eerdere jaren waren ‘arbeid’ en ‘gezin’ of ‘studie’ meer voorkomende motieven voor immigratie, zoals je in de grafiek hieronder kunt zien.

Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond kunnen een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Ze zijn vaker werkloos dan andere groepen in de samenleving. In het tweede kwartaal van 2018 was 8% van de beroepsbevolking met een niet-westerse achtergrond werkloos, terwijl dit onder de Nederlandse beroepsbevolking maar 3,2% was. In de grafiek hieronder zie je de werkloosheid naar migratieachtergrond. De niet-westerse migratieachtergrond is daarna nog uitgesplitst in Marokko, Turkije, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba en overig. Daarbij zie je dat mensen afkomstig uit Marokko het minst werkloos zijn onder de groep mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Soms worden er verklaringen gegeven voor het verschil in werkloosheid tussen mensen met een Nederlandse achtergrond en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. Het opleidingsniveau van ouders bijvoorbeeld, zou onder de groep met een niet-westerse migratieachtergrond lager liggen en dat zou verklaren waarom zij meer werkloos zijn. Lageropgeleiden zijn immers vaker werkloos dan hogeropgeleiden. In 2016 bleek uit onderzoek van de Universiteit Maastricht dat deze verklaringen niet opgaan. Ook als jongeren gelijke kwalificaties hebben, dus een gelijk opleidingsniveau en eventuele werkervaring bijvoorbeeld, komen jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond moeilijker aan een baan. Echter, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond worden minder vaak op sollicitatiegesprek uitgenodigd, waardoor ze een kwetsbare maatschappelijke positie hebben.

terug naar hoofdstuk 11naar Robert Merton (§11.3)