§12.3 Definities politiek
Het woord politiek komt van het Griekse woord politeia dat staatsregeling betekent en verwijst naar het leven als burger in de samenleving. In dagelijks taalgebruik wordt met ‘de politiek’ vaak de mensen, de politici bedoeld. Een oude definitie van politiek is die van Plato en Aristoteles, die politiek zagen als ‘het streven naar een goede samenleving‘. Later definieerde Machiavelli, een Italiaanse politiek filosoof, politiek als ‘de strijd om de macht‘. Vandaag de dag is de politiek een groot systeem en worden er verschillende definities gebruikt. Een definitie van politiek richt zich vaak op of het systeem (polity) of op de strijd over waarden, belangen en standpunten (politics) of op het beleid (policy).
In het boek las je al over Easton’s definitie van politiek. David Easton was een politicoloog, die bekend werd door deze definitie van politiek en zijn systeemtheorie, waarover je in §12.4 kunt lezen. Naast Easton hebben ook Van Deth & Vis en Deschouwer & Hooghe politiek gedefinieerd. Het eerste duo geeft de volgende definitie van politiek: ‘een situatie waarbij de overheid betrokken is of zou moeten zijn‘. Zij zien de overheid als legitieme partij om problemen op te lossen en daarom moet de overheid erbij betrokken zijn.
Dan de definitie van politiek volgens Deschouwer & Hooghe die het boek ‘Politiek: een inleiding in de politieke wetenschappen’ schreven. Deze politicoloog en hoogleraar Bestuurskunde definiëren politiek als ‘alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving‘. Zij leggen hierbij de focus op het besturen. Welke definitie vind jij het makkelijkst te begrijpen? En welke zou je het liefste toepassen in een opdracht? En tenslotte, welke vind je het beste?