§16.1 Officiële brief piraterij
In opdracht 3 van dit hoofdstuk gaat het over piraterij. Het kabinet heeft in 2010 een adviesaanvraag gedaan naar de piraterij op zee. Dit advies vragen zij aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Volgens de AIV is het nodig dat de Nederlandse overheid zich inzet om piraterij tegen te gaan. Bijvoorbeeld door internationale samenwerking en de inzet van Nederlandse militairen op schepen. Hieronder kun je de samenvatting van de adviesaanvraag van de regering lezen. Lees het uiteindelijke advies van de AIV in ditzelfde rapport onder ‘Conclusies en aanbevelingen’. Het kabinet heeft vervolgens gereageerd op dit advies, wat je kunt lezen in deze kabinetsreactie.
Datum: 22 maart 2010
Betreft: AIV-adviesaanvraag Piraterij
Hierbij verzoeken wij de Adviesraad Internationale Vraagstukken, mede namens de ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat, het kabinet te adviseren over de internationale bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee.
Nederland heeft sinds 2008, toen de Verenigde Naties de lidstaten om hulp vroegen om de voedseltransporten van het World Food Programme (WFP) bescherming te bieden bij de doortocht door de Somalische wateren, veel ervaring opgedaan met de bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee. Niet alleen heeft de Nederlandse marine twintig schepen van het WFP bescherming geboden, waardoor meer dan 100.000 ton aan voedsel de Somalische bevolking veilig kon bereiken, ook heeft Nederland als onderdeel van de NAVO en EU-operatie ervaring opgedaan met het in internationaal verband beveiligen van kusten, bescherming van schepen, afwenden van aanvallen van piraten, het doorzoeken van verdachte schepen en het oppakken van verdachten. De internationale gemeenschap heeft massaal gereageerd op de oproep van de Verenigde Naties om piraterij en gewapende overvallen op zee in de regio Somalië met alle mogelijke middelen te bestrijden. Resolutie 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad maakt het mogelijk, voor landen die daartoe zijn aangemeld bij de Secretaris-Generaal van de VN, in de territoriale wateren van dat land op te treden. Het Maritime Security Centre Horn of Africa (MSCHOA) in Northwood speelt in de internationale aanpak van piraterij een coördinerende en adviserende rol. De internationale gemeenschap is er ook van doordrongen dat de langdurige oplossing voor het probleem van piraterij en gewapende overvallen op zee niet op zee ligt, maar op het land, waar de bebouwing op de kust op moet worden ingericht. Ook hiertoe zijn al de nodige initiatieven genomen. Zo bespreekt de Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia de mogelijkheden om bij te dragen aan het opbouwen en versterken van regionale krachten om piraterij en gewapende overvallen op zee te bestrijden. Momenteel wordt een studie naar regionale behoefte aan capaciteitsopbouw besproken. De Europese Commissie ondersteunt regionale capaciteitsopbouw via diverse programma’s die de komende tijd hun beslag krijgen. Zowel de EU als de NAVO komen naar verwachting op korte termijn te spreken over de vraag in hoeverre kan worden bijgedragen aan regionale capaciteitsopbouw.
Verder heeft een aantal landen in de regio afspraken gemaakt over maatregelen tegen piraterij. Deze zijn vastgelegd in de zogenaamde ‘Djibouti Code of Conduct’, die door acht Oost-Afrikaanse landen, en door Egypte en Jemen is getekend. De landen willen onder andere nationale antipiraterij wetgeving invoeren. Ook is het hun bedoeling om handhavingscapaciteiten en kustwachten op te bouwen dan wel te versterken. De Code of Conduct is geïnspireerd door het Zuidoost-Aziatische Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia (ReCAAP)-model, dat een eerste voorbeeld vormt van een effectieve regionale aanpak van het piraterijprobleem. Nederland steunt de implementatie van de afspraken gemaakt in Djibouti. Als onderdeel van de Code of Conduct moeten er coördinatie- en informatiecentra op drie strategische plekken (Mombasa, Dar es Salaam en Jemen) worden opgericht om de beschikbare informatie over piraterij uit te wisselen. Enkele jaren geleden vonden wereldwijd de meeste gevallen van piraterij en gewapende overvallen op zee plaats in de Straat van Malakka. Daar is door optreden van landen in de regio een effectief bestrijdingsmechanisme opgezet. Vervolgens heeft de internationale aandacht zich de afgelopen jaren verplaatst naar de regio Somalië, waar het aantal gevallen van piraterij en gewapende overvallen op zee explosief is gestegen. Ondertussen is er ook steeds vaker sprake van met name gewapende overvallen op zee in de Golf van Guinée en de Cariben. Het kabinet vraagt de AIV daarom in haar advies met een brede blik naar het probleem van piraterij te kijken en niet uitsluitend naar de actuele problematiek bij Somalië. In de Oost-Afrikaanse regio volgen de ontwikkelingen zich bovendien, zoals hierboven beschreven, in hoog tempo op.
De centrale vraag van het kabinet luidt: ‘Hoe kan de internationale gemeenschap, en Nederland in het bijzonder, piraterij en gewapende overvallen op zee het meest effectief bestrijden?’.
Uit: ‘Advies 72: Piraterijbestrijding op zee. Een herijking van publieke en private verantwoordelijkheden’, bladzijde 72-73. https://www.adviesraadinternationalevraagstukken.nl/documenten/publicaties/2010/12/10/piraterijbestrijding-op-zee
terug naar hoofdstuk 16naar achtergrondinformatie Srebrenica (§16.1)