§16.2 Gele en oranje kaarten voor de EU
Bij een gele kaart denk je waarschijnlijk direct aan een voetbalwedstrijd, of aan een andere sport. Maar zoals je in paragraaf 16.2 hebt kunnen lezen, kan de Tweede Kamer een gele of oranje kaart geven aan de Europese Commissie. Dit heeft te maken met het subsidiariteitsbeginsel. Dat houdt in dat de Europese Unie geen aangelegenheden mag regelen als dit ook door de lidstaten zelf op nationaal niveau geregeld kan worden. Op deze manier wordt voorkomen dat de Europese Unie alles gaat bepalen in Europese wet- en regelgeving, terwijl de lidstaten hier zelf over willen gaan.
De commissie krijgt een ‘gele kaart’ als één derde van de lidstaten vindt dat de Europese Commissie een aangelegenheid niet moet regelen. De commissie krijgt een ‘oranje’ kaart als meer dan de helft van de lidstaten vindt dat de Europese Commissie een bepaalde aangelegenheid niet moet regelen.
Sommige aangelegenheden moeten wel door de Europese Unie worden geregeld. Denk aan de Europese vrije markt. Alle lidstaten moeten van de EU de grenzen openhouden om zo goed met elkaar te kunnen handelen. Maar bijvoorbeeld hoe elk land haar onderwijssysteem invult, is aan het land zelf, daar gaat de EU niet over. Het is niet nodig om dit Europees te regelen, vindt men.
Meer weten over oranje en gele kaarten, en hoe dit eruit ziet met betrekking tot de Nederlandse Tweede Kamer?
terug naar hoofdstuk 16naar theorieën over ontwikkelingslanden (§16.3)