§8.1 De zestiende eeuw
In de zestiende eeuw was in Europa de Reformatie gaande, waarin de monnik Maarten Luther kritiek had op het rooms-katholicisme. Zijn kritiek was belangrijk voor de Reformatie, die als doel had het christelijke geloof te zuiveren van misstanden. Luther had kritiek op de aflaathandel, de heiligenverering, de organisatie van de kerk en een paar sacramenten.
Er was in die tijd een handel in aflaten, een zogenaamde vrijbrief voor zonden. Door het kopen van een aflaat werd deze zonde kwijt gescholden en kon je weer bij God konden. Luther had hier kritiek op, omdat het hierdoor draaide om geld en niet om berouw. Hij vond dat er meer aandacht moest komen voor het bidden in plaats van voor het betalen en dus protesteerde hij fel tegen deze aflaathandel.
Uiteindelijk organiseerden de rooms-katholieken het Concilie van Trente, als een soort tegenreactie op de Reformatie. Veel mensen verlieten de kerk en hier wilde de kerk iets aan doen. Daarom besloot men in Trente, Italië dat de verkoop van aflaatbrieven verboden werd. Ook werd er besloten tot oprichting van de Inquisitie, een kerkelijke rechtbank, waar veel ketters later hard aangepakt zouden worden. Als gevolg van de Reformatie verminderde het rooms-katholicisme en kregen Luther en Calvijn meer aanhangers.
Een andere ontwikkeling in de zestiende eeuw, was het maken van verre reizen door Europeanen naar Azië en Afrika. Een eerste oorzaak daarvan is dat de bestaande handelsroutes over land minder toegankelijk werden. In het Mongoolse Rijk was eerst vrede, de pax mongolica. Toen deze voorbij was, werd het lastiger om door het rijk te gaan en dus werden nieuwe routes (o.a. over zee) gezocht. Een andere oorzaak is te vinden in technologische ontwikkelingen, waardoor het makkelijker werd om verder te reizen. Er ontstonden ook betere hulpmiddelen, zoals zeekaarten. De eerste wereldatlassen worden gemaakt door Battista Agnese uit Genua, die ze met de hand tekende op perkament. De afbeelding bovenaan deze pagina is een van de eerste wereldkaarten, getekend door Agnese. Een laatste oorzaak voor de verre reizen van de Europeanen was de wil tot bekeren van andere volken naar het christelijke geloof.
Deze reizen leidden tot nieuwe vaarwegen, bijvoorbeeld de wegen naar Azië die de Portugezen ontdekten. Hierdoor kwamen Aziatische specerijen veelvuldig voor op de Europese markten. Bij het maken van deze reizen stichtten Spanje en Portugal plantages waar producten zoals koffie, suikerriet en indigo worden verbouwd. Engeland en Frankrijk stichtten kolonies in Noord-Amerika.
terug naar hoofdstuk 8naar onafhankelijkheidsverklaringen (§8.1)