§2.1 Examenvraag
De arbeidsparticipatie van niet-westerse migranten wijkt sterk af van het landelijke gemiddelde. 14,2 procent van de niet-westerse migranten was in 2015 werkloos, tegen 6,6 procent van alle personen van 15 tot en met 64 jaar. Bij het vinden van betaald werk door niet-westerse migranten wordt een onderscheid gemaakt tussen positietoewijzing en positieverwerving.
2p 22 Leg uit dat de lagere arbeidsparticipatie van niet-westerse migranten zowel te maken kan hebben met positietoewijzing als met positieverwerving. Gebruik in je uitleg:
– een voorbeeld van positietoewijzing;
– een voorbeeld van positieverwerving.
Antwoorden: https://static.examenblad.nl/9336117/d/ex2017/VW-1034-f-17-1-c.pdf
Terug naar hoofdstuk 2 Naar §2.1 Dilemma van collectieve actie