§1.4 ACCULTURATIE EN SUBCULTUREN
In de extra opdracht bij 1.4 gaat het over het Mentality model. Dit model van Motivaction vind je hier.
Jongerenculturen zijn subculturen bij uitstek. Soms vormen ze ook tegenculturen. Door de tijd heen zijn er veel jongerenculturen geweest.
- ‘60 Hippie: kenmerken zijn wijde kleren, lange haren, wiet en popmuziek. De Hippies vormden ook een tegencultuur. Met veel ‘love en peace’ moest het huidige systeem van het kapitalisme omver.
- ‘70 Disco: strakke kleren, simpele muziek en veel gedans. Disco wordt ook wel een ‘tussencultuur’ genoemd; tussen Hippie en Punk.
- ‘80 Punk: gescheurde kleding, stekelhaar, leren jassen, hossen op muziek en muziek waarbij vooral een harde gitaar aanwezig is. Punk vormde ook een tegencultuur vanuit de arbeidersbeweging.
- Gothic/post punk: de economie trekt weer aan dus er is geen reden om ergens tegenaan te schoppen. Maar de somberheid blijft toch hangen.
- ‘90 Grunge: houthakkersblouse, baggy broek, kapotte gympies en onverzorgd haar. Grunge is een tegencultuur van de doorgeslagen entertainmaintcultuur en vercommercialisering.
- Emo: broeken weer wat strakker, uiterlijk wat verzorgder, het heeft iets van gothic maar dan soms met een vrolijk kleurtje. Emo’s zijn vooral bezig met gevoelens en huilliedjes, hard en zacht.
- Hipster: fiets, vintage, fairphone, baard, indie-rock, biologische biertjes. Eigenlijk kan alles. De millennial wordt opgevoed in de overvloedige jaren negentig met het idee dat je alles kunt zijn – wat het lastig maakt om te kiezen wát je dan wilt zijn.
Bron: trouw.nl, 2017
Vòòr de tijd van de hippie, bestonden er ook jongerenculturen. Maar die waren meer plaatsgebonden, lokaal per dorp of stad. Een voorbeeld daarvan zijn de Nozems, een cultuur die van 1955 tot ongeveer 1970 bestond. Je kent ze vast van de Schippers van de Kameleon. Zij waren te herkennen aan hun vetkuiven en leren jacks en reden vaak op een bromfiets. Nozems luisterden vaak Rock & Roll en hingen rond, waarbij ze zich gedroegen als vandalen. Hierdoor ontstond er in de samenleving een negatieve sfeer rondom hen.
Terug naar hoofdstuk 1 Naar H1 Debatvaardigheden