§7.5 De Nederlandse Opstand

De Nederlandse Opstand, ook wel Tachtigjarige Oorlog genoemd, was de opstand tegen de Spaanse heerser Filips II. Er kwam kritiek op de Rooms-Katholieke kerk en men wilde godsdienstvrijheid. Volgens Karel V en Filips II kon een rijk maar één godsdienst hebben en dus kwam er geen godsdienstvrijheid. In 1566 was er toen de Beeldenstorm, waar protestanten beelden en andere dingen in Rooms-Katholieke kerken vernielden. Dit was het begin van de Nederlandse Opstand.

Het was echter niet alleen een godsdienstkwestie, ook de centralisatiepolitiek van Karel V stemde de Nederlandse bevolking niet tevreden. Karel en Filips wilden nieuwe belastingen heffen, maar konden dit alleen met toestemming van de adel. Door de Spaanse centralisatiepolitiek zag de adel haar macht duidelijk verminderen en dus waren ze niet zo blij met Karel en Filips. De belastingmaatregelen zorgden dan ook voor spanning. Zo werd in 1569 geprobeerd de Tiende Penning in te voeren, een soort btw. Hier kwam veel verzet tegen, onder andere omdat de concurrentiepositie van het land hierdoor verslechterde.

Meer dan tachtig jaar was er opstand, oorlog tegen de Spaanse Karel V en Filips II. Tussendoor hebben de landen twaalf jaar wapenstilstand gehouden, tijdens het Twaalfjarig Bestand. Het waren de Noordelijke Nederlanden die in opstand kwamen en zich uiteindelijk afscheidden. De Zuidelijke Nederlanden, bleven katholiek en trouw aan Spanje. In 1581 tekenden de noordelijke gewesten het Plakkaat van Verlatinghe, waarmee ze zich onafhankelijk verklaarden (zie afbeelding bovenaan). Dit wordt ook wel gezien als het geboortekaartje van Nederland. De opstand ging daarna nog door tot 1648,  toen de Vrede van Westfalen een officieel einde maakte aan de Nederlandse Opstand.

De uitkomst van de Nederlandse Opstand is uniek. Het leidde namelijk tot de vorming van een nieuwe staat zónder vorst. Dit was de Nederlandse Republiek, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die twee eeuwen zou blijven bestaan.

terug naar hoofdstuk 7naar the military revolution (§7.5)